A-KERN NIEUWS, GESCHIEDENIS

125 jaar Beerschot

125 JAAR BEERSCHOT: HOE HET ALLEMAAL BEGON

Beerschot viert vandaag zijn 125ste verjaardag; het perfecte moment om onze clubgeschiedenis in te duiken en de feiten van de oprichting eens netjes op een rij te zetten.

Tijdens een vergadering van 3 september 1899 besliste de familie Grisar - vader Ernest en zoon Alfred -  tot de oprichting van een omni-sportclub op de familiegronden op het Kiel in Antwerpen. Het moest een prestigieus project worden en kreeg onmiddellijk de steun van alle notabelen van de stad Antwerpen, die op die manier de Koekenstad op sportief vlak op de wereldkaart wilden zetten.

Toch was het pas een kleine vijf maanden later  – op 1 februari  1900 – dat dit ook officieel werd geacteerd. Een vertraging in de hand gewerkt door het plotse overlijden van Ernest Grisar, waardoor zijn zoon Alfred die omnisportclub “Beerschot Ahtletic Club” boven het doopvont hield… en op die manier als stichter van den Beerschot de geschiedenisboeken inging. Als clubkleuren werd geopteerd voor paars en wit, met de rouwkleur paars als postuum eerbetoon aan de overleden pater familias.

Max Elsen werd benoemd tot eerste voorzitter, Edouard Leysen tot secretaris, terwijl Alfred Grisar de mooie titel ”kapitein van de sporten en ploegen” opgespeld kreeg. Toen Max Elsen in 1901 doorgroeide tot voorzitter van de tennisafdeling, werd hij in zijn functie als clubvoorzitter opgevolgd door Paul Havenith.

Op 16 april 1900 begon de club met haar sportieve activiteiten. Beetje bij beetje werden de acht verschillende – en oorspronkelijke - sporttakken op het Kiel uitgebouwd: voetbal, wielrennen, schieten, tennis, cricket, paardensport, wandelen en… toerisme. En daar was (veel) geld voor nodig, alsook een paar lange armen en duwtjes in de rug. Die vonden de bestuursleden van Beerschot AC bij de schermafdeling van “La Concorde”, een ontspanningsvereniging die vanaf de eeuwwisseling dé ontmoetingsplek bij uitstek was van de adel, de hoge burgerij en de Franstalige handelselite van de stad Antwerpen. De relaties die daar werden opgebouwd zouden later van cruciaal belang blijken in de prestigieuze uitbouw van de club en het tot stand komen van het Olympisch project van 1920.

Op één van die bijeenkomsten in “La Concorde” werd beslist om van Beerschot een naamloze vennootschap te maken. En die werd op 11 april 1901opgericht. Voor die “nv Beerschot Athletic Club” werden achthonderd aandelen uitgeschreven van 25 Belgische frank elk, voor een totaalwaarde van 20.000 frank. Acht comparanten brachten het volgestorte kapitaal bij elkaar: rentenier Paul Havenith nam er driehonderd voor zijn rekening, scheepsmakelaar Llelyn Evan Thomas en Charles Willian Twelves ieder tweehonderd, en Frédéric Van den Abeele, Louis Grisar, Louis Rymenans, Willy Friling en Charles Hunter ieder twintig.

Onthoud die namen, want zij zijn het die met hun (vele) centen aan de wieg van onzen Beerschot hebben gestaan… en voor een gezonde financiële basis zorgden.

Althans, dat was de bedoeling. Maar amper twaalf jaar later, in 1913, moest er echter al een tweede - en dus nieuwe - naamloze vennootschap worden opgericht, de “New Beerschot Athletic Club” om een eerste faillissement af te wenden. Meteen de start van het hobbelige financiële parcours dat onze club in de daaropvolgende decennia en halve eeuwen zou afleggen…

(Tekst: Danny  Geerts)