CLUB NIEUWS

5 april 1919: Stad Antwerpen aangeduid als organisator van de Olympische Spelen 1920 … op den Beerschot

Geen sportief hoogtepunt vandaag bij het doorbladeren van onze clubgeschiedenis maar wel een mijlpaal waar slechts één voetbalclub in België mee kan uitpakken: de organisatie van de Olympische Spelen. Het was op 5 april 1919, tijdens een congres van het Internationaal Olympisch Comité dat Antwerpen werd aangeduid als gaststad voor de Spelen van 1920. De accommodatie van Beerschot zou het decor worden van het vierjaarlijkse topsportevenement.

Er kwam wel het een en ander bij kijken alvorens Antwerpen – en Beerschot – deze eervolle onderscheiding in de wacht sleepten. Niet in het minst de Eerste Wereldoorlog 1914-1918, waardoor alle sportieve zaken om evidente redenen naar het achterplan werden verschoven.

Zeven jaar eerder, tijdens een vergadering van het Internationaal Comité van 27 en 28 maart, had baron Edouard De Laveleye, toenmalig voorzitter van het Belgische Olympisch Comité en van de Belgische Voetbalbond, België voorgedragen als organisator van de zevende Olympiade. Brussel stond als hoofdstad hoog op de favorietenlijst maar de keuze viel uiteindelijk op Antwerpen, mede door overtuigend lobbywerk van een aantal gezagsdragers en notabelen uit de Scheldestad, waaronder ook enkele vooraanstaande leden van Beerschot, meer bepaald voorzitter Paul Havenith en bestuurder Charles Cnoops.

De man die de balans uiteindelijk in het voordeel van Antwerpen deed overhellen, was Charles Cnoops, voorzitter van de “Cercle d’Escrime” en ondervoorzitter van de Belgische Schermersbond, die tevens bestuurslid en aandeelhouder was van de in 1913 nieuw opgerichte naamloze vennootschap “New Beerschot Athletic Club”.

IOC-voorzitter bron Pierre de Coubertin had de accommodatie van Beerschot reeds in 1911 en 1913 bezocht, en gaf het het predicaat “zeer geschikt” mee. Hierop pakte het clubbestuur van onze club uit met een eerste uitbouw en verfraaiing van het stadion. Het jaar daarop startte de stad Antwerpen met een grote publiciteitscampagne om de Spelen effectief naar Antwerpen te krijgen.

Na afloop van de wereldoorlog – en nadat de Spelen van 1916 in Berlijn waren geschrapt - was het de grote IOC-baas zelf die de Antwerpse draad weer oppikte. Andere kandidaatsteden waren Amsterdam, Boedapest en Lyon. Hoewel er in internationale kringen – en dan vooral in Frankrijk waar de stad Lyon zich plots als kandidaat-organisatorhad opgeworpen – heel wat scepticisme was over een (te) snelle beslissing, werd de knoop uiteindelijk reeds doorgehakt op de vergadering van het Olympisch Comité van 5 tot 8 april 1919.

Het was graaf Henri de Baillet-Latour die de kandidatuur van Antwerpen met een even bevlogen als overtuigende speech over de streep trok. In zijn speech verzekerde de Baillet-Latour dat Antwerpen de hele organisatie binnen het korte tijdbestek in orde zou brengen.

Reeds op 17 april 1919, amper twaalf dagen na de definitieve beslissing, werd in Antwerpen een “Comité Exécutif” opgericht, met aan het hoofd graaf Henri de Baillet-Latour. Robert Osterrieth en baron Edouard-Emile de Laveleye fungeerden als ondervoorzitters.  En verder secretaris-generaal Albert Verdyck, secretaris-rapporteur Rodolphe-William Seeldrayers, alsook François Van der Heyden, die de taak van secretaris van de Technische Commissie op zich nam. DrieHeyden echte Beerschotters, meer bepaald  stichter Alfred Grisar, voorzitter Paul Havenith en Charles Cnoops, leunden eveneens dicht bij dit comité aan. De Olympische Spelen van 1920 kleurden vanaf dat moment  paars en wit.

Zestien maanden had de stad Antwerpen de tijd om de accommodaties klaar te krijgen voor de officiële opening van de Olympische Spelen van 1920. De plannen waren duidelijk: er moest dringend werk gemaakt worden van de uitbreiding van het Beerschot-stadion.

Bouwmeester F. De Montigny, die in 1913 de eerste grote verbouwingswerken aan het stadion had geleid, nam ook voor deze verdere prestigieuze uitbouw het initiatief. Het was de Londense aannemer Humphreys & Co die de werken uitvoerde.  Zo moest onder andere de grote tribune vergroot worden tot de volledige lengte van het terrein, aan de overzijde moest een kleinere tribune verrijzen en ook de staanplaatsen (de zogenaamde “volksplaatsen” dienden te worden verhoogd in trapvorm. En, last but not least, diende er rond het voetbalterrein ook een ‘heerlijke athletiekbaan’ (sic) te worden aangelegd. Door deze werken zou de capaciteit van het stadion opgevoerd worden tot ongeveer 30.000 plaatsen, verdeeld over 10.000 zit- en 20.000 staanplaatsen En het ging allemaal razendsnel, want reeds op 4 juli 1919 werd de eerste steen gelegd.

Medio maart 1920 bracht koning Albert I incognito een bezoek aan het in opbouw zijnde Olympisch Stadion. Een goeie maand later waren de werken klaar, wat Pierre de Coubertin woorden van lof deed spreken voor zoveel plantrekkerij.

Het Beerschot-stadion werd na de officiële inhuldiging in april 1920, en later bij de openingsceremonie op zaterdag 14 augustus 1920, omgedoopt tot  Olympisch Stadion.

De Olympische Spelen in Antwerpen liepen van 14 augustus tot 12 september. Het absolute sportieve hoogtepunt was de gouden medaille die het Belgisch voetbalelftal behaalde in de finale tegen Tsjechoslowakije. Waarna de grasmat door meer dan 40.000 dolenthousiaste toeschouwers werd overrompeld.

Tekst: Danny Geerts

ChallengerPro League

1 K. Beerschot V.A. 50 pts
2 SK Lommel 48 pts
3 K.M.S.K Deinze 46 pts
4 F.C.V. Dender E.H 45 pts
5 Patro Eisden Maasmechelen 43 pts